וַיְדַבֵּ֣ר אֱלֹהִ֔ים אֵ֛ת כָּל־הַדְּבָרִ֥ים הָאֵ֖לֶּה לֵאמֹֽר: אָֽנֹכִ֨י יְהֹוָ֣ה אֱלֹהֶ֔יךָ אֲשֶׁ֣ר הֽוֹצֵאתִ֩יךָ֩ מֵאֶ֨רֶץ מִצְרַ֜יִם מִבֵּ֣ית עֲבָדִ֗ים:
Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.
Exodus 20:1-2
In het Toragedeelte van deze week staan de 10 geboden. In het Nederlands gebruiken we over het algemeen de term ‘de 10 geboden’. Maar in het Hebreeuws heet dit helemaal niet zo. In het Hebreeuws heet het ‘Dibraja’; het Woord van God.
Omdat we deze geboden in het Nederlands ‘de 10 geboden’ noemen, wordt er in het Christendom vaak onderwezen dat er maar 10 geboden zijn. Maar de Tora bevat 613 geboden, niet 10. Daarom is het belangrijk om te spreken over de Dibraja in plaats van ‘de 10 geboden’.
Als er nog 603 aanvullende geboden zijn, waarom werden deze 10 dan uitgekozen en gegraveerd op de saffieren tabletten? Omdat deze 10 niet alleen geboden zijn, maar ook categorieën van geboden. Alle 613 geboden passen dus in één van de 10 categorieën. Zo vallen de geboden over de feesten onder het gebod ‘gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt’.
Als we kijken naar hoe de Dibraja verdeeld zijn over de tafelen (de gebruikelijke christelijke verdeling verschilt van wat er echt op de tafelen stond), dan is het eerste gebod ‘Ik ben de HEERE, uw God’. Het zesde gebod, wat bovenaan de tweede kolom staat, is ‘u zult niet doodslaan’.
De eerste kolom bevat dus alle geboden die te maken hebben met ‘hoe heb ik God lief?’. De tweede kolom bevat alle geboden die te maken hebben met ‘hoe heb ik mijn naaste lief?’.
Toen men Jesjoea vroeg wat de belangrijkste geboden zijn, antwoordde Hij niet toevallig ‘heb God lief, en wat bijna net zo belangrijk is: heb je naaste lief als jezelf’. Deze 2 geboden staan voor de kolommen van de 10 geboden, en hierin staan alle 613 geboden van de Tora. Jesjoea zei niet dat alleen deze 2 geboden belangrijk zijn, Hij zei dat alle geboden belangrijk zijn want ze vallen allemaal onder de kolommen van ‘heb God lief’ en ‘heb je naaste lief’.
Sjabbat sjalom.