וַיָּ֥זֶד יַֽעֲקֹ֖ב נָזִ֑יד וַיָּבֹ֥א עֵשָׂ֛ו מִן־הַשָּׂדֶ֖ה וְה֥וּא עָיֵֽף: יֹּ֨אמֶר עֵשָׂ֜ו אֶל־יַֽעֲקֹ֗ב הַלְעִיטֵ֤נִי נָא֙ מִן־הָֽאָדֹ֤ם הָֽאָדֹם֙ הַזֶּ֔ה כִּ֥י עָיֵ֖ף אָנֹ֑כִי עַל־כֵּ֥ן קָֽרָא־שְׁמ֖וֹ אֱדֽוֹם: וַיֹּ֖אמֶר יַֽעֲקֹ֑ב מִכְרָ֥ה כַיּ֛וֹם אֶת־בְּכֹרָֽתְךָ֖ לִֽי: וַיֹּ֣אמֶר עֵשָׂ֔ו הִנֵּ֛ה אָֽנֹכִ֥י הוֹלֵ֖ךְ לָמ֑וּת וְלָֽמָּה־זֶּ֥ה לִ֖י בְּכֹרָֽה: וַיֹּ֣אמֶר יַֽעֲקֹ֗ב הִשָּׁ֤בְעָה לִּי֙ כַּיּ֔וֹם וַיִּשָּׁבַ֖ע ל֑וֹ וַיִּמְכֹּ֥ר אֶת־בְּכֹֽרָת֖וֹ לְיַֽעֲקֹֽב:
Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob.
– Genesis 25:29-33
Zoals vaak het geval is in het boek Genesis, bevat ook de parsje van deze week een cruciaal moment in de geschiedenis. Ezau komt terug van een dag jagen en ontmoet Jakob die een stoofpot van linzen, rode linzen om precies te zijn, aan het bereiden is.
Ezau zegt tegen Jakob: ‘giet dat rode bij mij naar binnen’, want Ezau was moe en hongerig. In Sjabbat 155b wordt het ‘naar binnen gieten’ besproken. Het onder dwang voederen van dieren is op de Sjabbat verboden. Maar het ‘naar binnen gieten’ van wat ze willen eten, is toegestaan.
Jakob stelt een voorwaarde: Ezau verkoopt hem zijn geboorterecht. Het is belangrijk om op te merken dat het verkopen van het geboorterecht van Ezau aan Jakob de voorwaarde is, niet de verkoop zelf. Met andere woorden: het betekent niet dat de prijs van het geboorterecht een kom rode linzen is, noch dat als Ezau akkoord gaat om Jakob zijn geboorterecht te verkopen, Jakob hem te eten zal geven. De prijs van het geboorterecht wordt niet vermeld in de tekst. In Midrasj Rabba wordt uitgelegd dat het om een redelijke prijs gaat; meer dan de waarde van een kom linzen.
De reactie van Ezau op het idee van het verkopen van zijn geboorterecht bewijst dat hij er niet om geeft. Het geboorterecht is niet belangrijk voor hem. Hij is een jager die rondtrekt in een volgspel. Jakob is de landbouwer; hij hecht waarde aan een veld om er voedsel te verbouwen. Voor Ezau is het een last om een veld te bezitten. Daarom hecht Ezau geen waarde aan het land, noch aan HaSjems belofte van het land. Dit verachten van het geboorterecht is een groot verschil tussen Jakob en Ezau, Israël en Edom, zelfs vandaag de dag.
Sjabbat sjalom.