צַו֘ אֶת־בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵל֒ וְנָֽתְנ֣וּ לַֽלְוִיִּ֗ם מִנַּֽחֲלַ֛ת אֲחֻזָּתָ֖ם עָרִ֣ים לָשָׁ֑בֶת וּמִגְרָ֗שׁ לֶֽעָרִים֙ סְבִיבֹ֣תֵיהֶ֔ם תִּתְּנ֖וּ לַֽלְוִיִּֽם: וְהָי֧וּ הֶֽעָרִ֛ים לָהֶ֖ם לָשָׁ֑בֶת וּמִגְרְשֵׁיהֶ֗ם יִֽהְי֤וּ לִבְהֶמְתָּם֙ וְלִרְכֻשָׁ֔ם וּלְכֹ֖ל חַיָּתָֽם: וּמִגְרְשֵׁי֙ הֶֽעָרִ֔ים אֲשֶׁ֥ר תִּתְּנ֖וּ לַֽלְוִיִּ֑ם מִקִּ֤יר הָעִיר֙ וָח֔וּצָה אֶ֥לֶף אַמָּ֖ה סָבִֽיב: וּמַדֹּתֶ֞ם מִח֣וּץ לָעִ֗יר אֶת־פְּאַת־קֵ֣דְמָה אַלְפַּ֪יִם בָּֽאַ֠מָּ֩ה וְאֶת־פְּאַת־נֶ֩גֶב֩ אַלְפַּ֨יִם בָּֽאַמָּ֜ה וְאֶת־פְּאַת־יָ֣ם | אַלְפַּ֣יִם בָּֽאַמָּ֗ה וְאֵ֨ת פְּאַ֥ת צָפ֛וֹן אַלְפַּ֥יִם בָּֽאַמָּ֖ה וְהָעִ֣יר בַּתָּ֑וֶךְ זֶ֚ה יִֽהְיֶ֣ה לָהֶ֔ם מִגְרְשֵׁ֖י הֶֽעָרִֽים:
Gebied de Israëlieten dat zij van hun eigen erfelijk bezit steden aan de Levieten moeten geven om erin te wonen; ook moet u de Levieten de weidegrond geven die rondom die steden ligt. Die steden moeten zij hebben om erin te wonen, maar de bijbehorende weidegronden zijn voor hun vee, hun bezittingen en voor al hun dieren. De weidegronden die bij de steden horen, die u aan de Levieten moet geven, moeten vanaf de stadsmuur naar buiten aan alle kanten duizend el meten. U moet buiten de stad aan de oostzijde tweeduizend el afmeten, aan de zuidzijde tweeduizend el, aan de westzijde tweeduizend el en aan de noordzijde tweeduizend el, met de stad in het midden. Dat moeten zij hebben als weidegronden die bij de steden horen.
– Numeri 35:2-5
We beëindigen het boek Numeri deze week met een dubbel Toragedeelte. Er staat iets verwarrends in over de woonplaatsen van de Levieten. De Talmoed bespreekt dit in Sota 27b.
Rondom de steden waarin de kinderen van Israël gaan wonen in hun eigen stamgebied, moest een strook grond onbebouwd blijven. Vanaf elke stadsmuur moest er in elke richting een stuk onbebouwde grond blijven van 1000 el; ongeveer 3 kilometer. Dit waren weidegronden die niet gebruikt mochten worden voor landbouw en waarop men niets mocht bouwen.
De Tora vermeldt vervolgens dat deze strook weidegronden 2000 el, zo’n 6 kilometer, breed moet zijn, gemeten vanaf de stadsmuren. Deze grond is bestemd voor de Levieten om te wonen, te bebouwen en voor het grazen van hun. Eerst 1000, dan 2000… Waarin zit het verschil?
De Talmoed leert dat de eerste 3 kilometer rondom de stadsmuren niet ingericht en onbebouwd moet blijven. De volgende 3 kilometer is het gebied waarin de Levieten wonen, de grond bewerken en hun vee laten grazen. Het idee van een groene gordel is dus geen nieuwe ontwikkeling van moderne stadsplanning. Het staat al in de Tora. Vanaf de stadmuren is er rondom een groene strook van 3 kilometer breed. Buiten die groene strook woonden de Levieten. In de Tora is dus als sprake van landelijke dorpen. Eigenlijk gaf HaSjem ons instructies over moderne stadsplanning. We moeten een stadscentrum hebben, er moeten parken en groene plaatsen zijn en er moeten dorpen zijn. Op deze manier hebben de Levieten die geen eigen land erven, een plaats om te wonen, te boeren en hun vee te laten grazen.
Sjabbat sjalom.