וַיְהִי֩ כָל־בְּכ֨וֹר זָכָ֜ר בְּמִסְפַּ֥ר שֵׁמֹ֛ת מִבֶּן־חֹ֥דֶשׁ וָמַ֖עְלָה לִפְקֻֽדֵיהֶ֑ם שְׁנַ֤יִם וְעֶשְׂרִים֙ אֶ֔לֶף שְׁלשָׁ֥ה וְשִׁבְעִ֖ים וּמָאתָֽיִם: וַיְדַבֵּ֥ר יְהוָֹ֖ה אֶל־משֶׁ֥ה לֵּאמֹֽר: קַ֣ח אֶת־הַֽלְוִיִּ֗ם תַּ֤חַת כָּל־בְּכוֹר֙ בִּבְנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֔ל וְאֶת־בֶּֽהֱמַ֥ת הַֽלְוִיִּ֖ם תַּ֣חַת בְּהֶמְתָּ֑ם וְהָֽיוּ־לִ֥י הַֽלְוִיִּ֖ם אֲנִ֥י יְהוָֹֽה: וְאֵת֙ פְּדוּיֵ֣י הַשְּׁלשָׁ֔ה וְהַשִּׁבְעִ֖ים וְהַמָּאתָ֑יִם הָעֹֽדְפִים֙ עַל־הַֽלְוִיִּ֔ם מִבְּכ֖וֹר בְּנֵ֥י יִשְׂרָאֵֽל: וְלָֽקַחְתָּ֗ חֲמֵ֧שֶׁת חֲמֵ֛שֶׁת שְׁקָלִ֖ים לַגֻּלְגֹּ֑לֶת בְּשֶׁ֤קֶל הַקֹּ֨דֶשׁ֙ תִּקָּ֔ח עֶשְׂרִ֥ים גֵּרָ֖ה הַשָּֽׁקֶל: וְנָֽתַתָּ֣ה הַכֶּ֔סֶף לְאַֽהֲרֹ֖ן וּלְבָנָ֑יו פְּדוּיֵ֕י הָעֹֽדְפִ֖ים בָּהֶֽם: וַיִּקַּ֣ח משֶׁ֔ה אֵ֖ת כֶּ֣סֶף הַפִּדְי֑וֹם מֵאֵת֙ הָעֹ֣דְפִ֔ים עַ֖ל פְּדוּיֵ֥י הַֽלְוִיִּֽם: מֵאֵ֗ת בְּכ֛וֹר בְּנֵ֥י יִשְׂרָאֵ֖ל לָקַ֣ח אֶת־הַכָּ֑סֶף חֲמִשָּׁ֨ה וְשִׁשִּׁ֜ים וּשְׁל֥שׁ מֵא֛וֹת וָאֶ֖לֶף בְּשֶׁ֥קֶל הַקֹּֽדֶשׁ: וַיִּתֵּ֨ן משֶׁ֜ה אֶת־כֶּ֧סֶף הַפְּדיִּ֛ם לְאַֽהֲ֥רֹן וּלְבָנָי֖ו עַל־פִּ֣י יְהוָֹ֑ה כַּֽאֲשֶׁ֛ר צִוָּ֥ה יְהוָֹ֖ה אֶת־משֶֽׁה:
Het aantal namen van alle mannelijke eerstgeborenen van één maand oud en daarboven, overeenkomstig degenen van hen die geteld waren, was tweeëntwintigduizend tweehonderddrieënzeventig. De HEERE sprak tot Mozes: Neem de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, en het vee van de Levieten in plaats van hun vee; de Levieten zullen Mij toebehoren. Ik ben de HEERE. Wat betreft de tweehonderddrieënzeventig eerstgeborenen van de Israëlieten die vrijgekocht moeten worden, die het getal van de Levieten te boven gaan, moet u per hoofd vijf sikkel innen. U moet die innen, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom. Die sikkel is twintig gera waard. En dat geld moet u aan Aäron en aan zijn zonen geven, als losgeld voor degenen die vrijgekocht moeten worden van hen die het getal van de Levieten te boven gaan. Toen inde Mozes dat losgeld voor hen die het getal te boven gingen, van degenen die door de Levieten vrijgekocht waren. Voor de eerstgeborenen van de Israëlieten inde hij dat geld: duizend driehonderdvijfenzestig sikkel, gerekend volgens de sikkel van het heiligdom. En Mozes gaf dat losgeld aan Aäron en aan zijn zonen, op bevel van de HEERE, zoals de HEERE Mozes geboden had.
– Numeri 3:43-51
Met het Toragedeelte van deze week beginnen we het boek Numeri. Het aantal mannen dat actieve militaire dienst kan doen, wordt geteld en de kinderen van Israël worden per legerplats ingedeeld. Maar er is nog een interessante gebeurtenis: de kinderen van Levi worden apart gezet voor HaSjem, in de plaats van de eerstgeborenen.
HaSjem merkt op dat het aantal eerstgeborenen niet gelijk is aan het aantal Levieten. Er zijn 273 meer eerstgeborenen dan Levieten. Dus alle eerstgeborenen worden door de Levieten vervangen, één voor één, behalve de 273 eerstgeborenen die aan HaSjem gewijd blijven omdat er geen Levieten zijn om hen te vervangen. Deze eerstgeborenen blijven dus geheiligd voor HaSjem. Er moet dus iets gebeuren.
Als alle eerstgeborenen zijn vervangen, verliest HaSjem 273 eerstgeborenen die aan Hem zijn gewijd, omdat er geen Levieten zijn die hen kunnen vervangen. Daarom moet er een lossing plaatsvinden; een uitwisseling van waarde om HaSjem te compenseren voor het verlies van de 273 eerstgeborenen. De kostprijs voor de lossing is vijf sjèkèl per persoon. Dat is ook de prijs die de broers van Jozef ontvingen toen ze hem als slaaf verkochten.
Dit is verlossing. Er moet een uitwisseling van waarde plaatsvinden zodat de transactie billijk is. HaSjem krijgt sjèkèls voor elke eerstgeborene die niet vervangen kan worden door een Leviet. De compensatie wordt via de koheen aan HaSjem gegeven. Tot op deze dag worden alle eerstgeboren zonen van Israël gelost door het betalen van vijf sjèkèl aan een koheen. Deze ceremonie heet Pidjon haBen.
Deze les uit de Tora laat ons zien wat het verschil qua betekenis is tussen verlossing en redding. Voor verlossing is een uitwisseling van waarde nodig. Redding, bevrijding, wordt gratis gegeven door de genade van de redder. Daarbij is er geen uitwisseling van waarde ter compensatie van degene die schade lijdt door het vrijlaten van diegene die gered wordt. Bij verlossing is het nodig dat diegene die schade lijdt, gecompenseerd wordt door een uitwisseling van waarde.
Jesjoea is zowel Redder als Verlosser. Deze termen zijn niet synoniem; ze betekenen niet hetzelfde. Als onze Redder geeft HaSjem ons vrijheid door Jesjoea en dat alleen door Zijn onuitsprekelijke genade. Als onze Verlosser geeft Jesjoea, als de grootste Tsadiek, Zijn leven in ruil voor dat van ons, zodat de verdienste van Israël voldoende is. Dit zijn twee heel verschillende taken.
Sjabbat sjalom.