וַיִּקְרָ֖א אֶל־משֶׁ֑ה וַיְדַבֵּ֤ר יְהֹוָה֙ אֵלָ֔יו מֵאֹ֥הֶל מוֹעֵ֖ד לֵאמֹֽר: דַּבֵּ֞ר אֶל־בְּנֵ֤י יִשְׂרָאֵל֙ וְאָֽמַרְתָּ֣ אֲלֵהֶ֔ם אָדָ֗ם כִּי־יַקְרִ֥יב מִכֶּ֛ם קָרְבָּ֖ן לַֽיהֹוָ֑ה מִן־הַבְּהֵמָ֗ה מִן־הַבָּקָר֙ וּמִן־הַצֹּ֔אן תַּקְרִ֖יבוּ אֶת־קָרְבַּנְכֶֽם: אִם־עֹלָ֤ה קָרְבָּנוֹ֙ מִן־הַבָּקָ֔ר זָכָ֥ר תָּמִ֖ים יַקְרִיבֶ֑נּוּ אֶל־פֶּ֜תַח אֹ֤הֶל מוֹעֵד֙ יַקְרִ֣יב אֹת֔וֹ לִרְצֹנ֖וֹ לִפְנֵ֥י יְהֹוָֽה:
De HEERE riep Mozes en sprak tot hem vanuit de tent van ontmoeting: Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: Wanneer iemand van u de HEERE een offergave wil aanbieden, moet u uw offergave aanbieden van het vee, van de runderen en van het kleinvee. Als zijn offergave een brandoffer van runderen is, moet hij een mannetje zonder enig gebrek aanbieden. Hij moet dat bij de ingang van de tent van ontmoeting aanbieden om een welgevallen voor zich te vinden voor het aangezicht van de HEERE.
– Leviticus 1:1-3
Het Toragedeelte van deze week is het begin van Wajikra, Leviticus. Wajikra wordt ook wel Torat Kohaniem genoemd, de instructies voor de priesters. Gewoonlijk is dit het eerste Toraboek dat men aan (Joodse) kinderen onderwijst. Als je Wajikra nog niet grondig hebt bestudeerd, lijkt dit misschien raar. Maar als je er dieper over nadenkt, blijkt deze volgorde van onderwijzen heel logisch.
Wajikra beschrijft het offersysteem. Om de hele Schrift te kunnen begrijpen, is het nodig om dit offersysteem te begrijpen. Het offersysteem wordt vaak terzijde geschoven, maar het belang ervan kan niet genoeg worden benadrukt. Voor Jesjoea en Zijn discipelen was het offersysteem het middelpunt van hun dagelijkse relatie met HaSjem.
De stam van het Hebreeuwse woord voor offer, korban, betekent naderbij komen. Meestal worden ook andere termen die dezelfde stamletters hebben, vertaald als ‘een offer brengen’.
Maar om de Hebreeuwse tekst juist te kunnen begrijpen, is dat concept van naderbij komen nodig. Door het brengen van een offer, nader je tot HaSjem. Het offer zelf is een naderbij komen. Het proces van het offeren is naderbij komen. De mens moet tot HaSjem naderen via een offer. In de Tora is het offersysteem de enige manier om tot HaSjem te naderen. Er is geen andere manier.
Zingen en dansen voor HaSjem en Hem vereren zijn heel belangrijk. Maar alleen via het offer kunnen we tot HaSjem naderen. Het naderen tot HaSjem is nauw verbonden met het offersysteem. Deze kunnen niet van elkaar gescheiden worden.
Toen Nebukadnezar de Tempel verwoest had, was de manier waarop Israël tot HaSjem naderde, weg. Deze ramp was misschien wel de ergste catastrofe in de geschiedenis van de mensheid. Als we niet tot HaSjem kunnen naderen, heeft Hij ons dan verlaten? De profeten geven het antwoord. Nee, HaSjem heeft ons niet verlaten, en Hij zal dat ook nooit doen. Hoe kunnen we dan zonder Tempel dichter bij HaSjem komen of hoe kunnen we dit herdenken? Hiervoor werd de synagogedienst ingesteld. De synagogedienst herinnert immers aan de offers die in de Tempel werden gebracht waardoor we tot HaSjem konden naderen. Het eigenlijke moment waarop het offer gebracht werd, is in de synagogedienst het Amida. De synagogedienst– Araviet, Sjachariet, Moesaf en Mincha (avond-, ochtend-, toegevoegde en middagdienst) – heeft als doel dat we het Amida zeggen. Zonder de Tempel zeggen we het Amida om zo dicht mogelijk tot HaSjem te kunnen naderen. In de Tora zien we dat we alleen tot HaSjem kunnen naderen door middel van de offers. Omdat er geen Tempel is, is het zeggen van het Amida het dichtst dat we kunnen naderen. Dat is het doel van de synagogedienst. Als we Wajikra bestuderen, moeten we er steeds bij stilstaan wat het ultieme doel is van het naderen tot HaSjem.
Sjabbat sjalom.