כִּ֚י הַמִּצְוָ֣ה הַזֹּ֔את אֲשֶׁ֛ר אָֽנֹכִ֥י מְצַוְּךָ֖ הַיּ֑וֹם לֹֽא־נִפְלֵ֥את הִוא֙ מִמְּךָ֔ וְלֹֽא־רְחֹקָ֖ה הִֽוא: לֹ֥א בַשָּׁמַ֖יִם הִ֑וא לֵאמֹ֗ר מִ֣י יַֽעֲלֶה־לָּ֤נוּ הַשָּׁמַ֨יְמָה֙ וְיִקָּחֶ֣הָ לָּ֔נוּ וְיַשְׁמִעֵ֥נוּ אֹתָ֖הּ וְנַֽעֲשֶֽׂנָּה: וְלֹֽא־מֵעֵ֥בֶר לַיָּ֖ם הִ֑וא לֵאמֹ֗ר מִ֣י יַֽעֲבָר־לָ֜נוּ אֶל־עֵ֤בֶר הַיָּם֙ וְיִקָּחֶ֣הָ לָּ֔נוּ וְיַשְׁמִעֵ֥נוּ אֹתָ֖הּ וְנַֽעֲשֶֽׂנָּה: כִּֽי־קָר֥וֹב אֵלֶ֛יךָ הַדָּבָ֖ר מְאֹ֑ד בְּפִ֥יךָ וּבִלְבָֽבְךָ֖ לַֽעֲשׂתֽוֹ:
Want dit gebod, dat ik u heden gebied, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. Het is niet in de hemel, zodat u zou kunnen zeggen: Wie zal voor ons naar de hemel opstijgen om het voor ons te halen en ons te laten horen, zodat wij het kunnen doen? Het is ook niet aan de overzijde van de zee, zodat u zou kunnen zeggen: Wie zal voor ons oversteken naar de overzijde van de zee om het voor ons te halen en het ons te laten horen, zodat wij het kunnen doen? Want dit woord is heel dicht bij u, in uw mond en in uw hart, om het te doen.
Deuteronomium 30:11-14
Het dubbele Toragedeelte van deze week bevat een aansporing die het lichaam van de Messias vaak negeert. Mosjè Rabbeenoe citeert HaSjem en zegt dat wij in staat zijn om de geboden die de kinderen van Israël bij de Sinaï kregen, te doen. Deze geboden werden juist aan ons gegeven zodat we ze zouden doen.
HaSjem gaf ons geen onmogelijke opdracht. Hij gaf de Tora niet aan ons om erachter te komen dat we die onmogelijk konden houden. De mitswot zijn in ons hart en in onze mond. We zijn in staat om ze te doen. De Tora is een instructieboek en het doel daarvan is juist dat we het doen.
De Tora is geen onmogelijke opdracht die Israël kreeg en waarvan ze zeker wisten dat ze zouden falen. We kregen de Tora niet zodat we de Messias of HaSjems genade nodig zouden hebben. We zijn volledig afhankelijk van de Messias en van HaSjems genade – met of zonder de Tora. Paulus zegt in Romeinen 7 dat de Tora als doel heeft ons te tonen wat zonde is. In 1 Johannes 3:4 wordt zonde gedefinieerd als het overtreden van de Tora; als wetteloosheid. Nitsaviem is duidelijk: als we de Tora kiezen, om die te doen, dan is er een goed resultaat; dan is er zegen. Als we tegen de Tora kiezen, is er een slecht resultaat; vloek. Het gaat erom dat wij kiezen.
Wij moeten een keuze maken. Wij hebben vrije wil. Het hele doel van de schepping is dat wij HaSjem, en dus de Tora, kiezen. Als we kiezen voor de Tora, voor de mitswot van HaSjem, dan volbrengen we HaSjems doel met de schepping. Kiezen voor de mitswot, het doen van de mitswot, brengt zegen voor Israël en bespoedigt de terugkomst van Jesjoea de Messias.
We kunnen dit. Wij kunnen Jesjoea’s terugkomst bespoedigen. Het is niet in de hemel, het is niet aan de overzijde van de zee. Het is in ons hart en in onze nèfèsj om het te doen. Elk moment van elke dag hebben wij dus de keuze: of we doen mitswot, of we doen geen mitswot. De keuze is eenvoudig, duidelijk en uitvoerbaar. Er is geen verschil tussen de verschillende categorieën van mitswot. Er zijn geen morele mitswot, ceremoniële mitswot, culturele mitswot,… Er zijn slechts mitswot. “Doe het of doe het niet, er is geen ‘proberen’.” (n.v.d.r. “Do or do not, there is no try” – citaat uit Star Wars)
Sjabbat sjalom.
