In het Toragedeelte van deze week, tsav, lezen we verdere instructies aan de kohaniem (priesters) over het brengen van de verschillende soorten offers. Het hoogtepunt van dit Toragedeelte is de aanstelling van de kohaniem, de miloeiem. Dit staat in Leviticus 8.
Wajikra 7:11 en verder, gaat over één bepaald offer, namelijk het vredeoffer, het sjelamiem. Dit offer heet zo omdat de stam van het woord sjelamiem dezelfde stam heeft als het woord sjalom, vrede. Ook het woord sjaleem, wat vol of compleet betekent, heeft dezelfde stam.
Als je het sjelamiem bekijkt, zie je meteen dat het offer niets met vrede te maken heeft. Eigenlijk snappen we niet goed waarom het offer sjelamiem heet. Maar er is een aantal belangrijke verschillen tussen het sjelamiem en de andere offers. Allereerst wordt dit offer op een andere plaats op het altaar gebracht dan de andere offers. Het sjelamiem wordt op de zuidkant van het altaar geofferd terwijl de olot (brandoffers) op de noordkant van het altaar worden gebracht. Er zijn twee soorten olot. Het tamiedoffer is een ola dat volledig op het altaar verbrand wordt. De kohaniem eten de andere olot. In beide gevallen verwijdert men het vet van de nieren. Dat roostert men op een afzonderlijk deel van het altaar als een aangename geur voor HaSjeem. Bij de twee soorten olot krijgt HaSjeem Zijn eigen deel of krijgen HaSjeem en de kohaniem hun eigen deel. Dit is anders bij de sjelamiem. Bij het sjelamiemoffer roostert men het vet van de nieren voor HaSjeem, krijgen de kohaniem hun deel en krijgt de offeraar ook een deel om te eten. Het sjelamiem is het enige offer waar zowel HaSjeem, de kohaniem als de offeraar deel aan hebben.
Het sjelamiem heeft dus een aspect van eenheid. De eenheid tussen HaSjeem, de kohaniem en de offeraar is noodzakelijk in het offerproces. In deze eenheid zien we de ware betekenis van sjelamiem. Het is de heelheid of volheid van het één zijn van HaSjeem, de leiders en het individu. Pas als we deze eenheid begrijpen, kunnen we de drie soorten sjelamiem begrijpen.
De drie soorten sjelamiem zijn de ‘nèder’ (de gelofte, maar niet de Nazireeërgelofte), de ‘nadav’ (het geschenk) en de ‘toda’ (de dankzegging). De nèder breng je als je een gelofte aan HaSjeem hebt voltooid. De nadav is een vrijwillig geschenk voor HaSjeem. De toda breng je om HaSjeem te danken. Bij al deze voorbeelden is het belangrijk dat zowel HaSjeem, de kohaniem als de offeraar, meedoen. Alleen als er tussen hen eenheid is, is het offer geldig. Dit is een belangrijke les voor nu. Als we door moeilijkheden gaan, moeten we eraan denken dat alleen de eenheid tussen HaSjeem, de leiders en het individu de offers van ons hart sjaleem, compleet, maken. Laten we door deze tijd en deze gebeurtenissen gaan in eenheid tussen ons, individuen, de leiders en HaSjeem. Ik hoop dat jij en je geliefden veilig en gezond blijven. Ameen.