Parasjat Inspiratie – Wajiekra

Deze week, op Sjabbat haChodesj, beginnen we in het boek Wajiekra (Leviticus). Wajiekra wordt ook ‘Torat kohaniem’, instructies voor de priesters, genoemd. Ook de Sifra, de Midrasj halacha rond Wajiekra, heet ‘Torat Kohaniem’. Dit kan dus voor verwarring zorgen. Uit de context moeten we afleiden over welke het gaat. De connectie tussen de Sifra en Wajiekra is heel belangrijk. Rasji haalde voor zijn commentaar op Wajiekra veel uit de Sifra.

Wajiekra begint met een overzicht van alle regels betreffende het brengen van een ola. Het woord ‘ola’ wordt op verschillende manieren vertaald. Sommige vertalingen slaan het woord ook gewoon over. De stam van ‘ola’ vinden we in het woord alija. Alija betekent zowel het opgaan naar de Tora, als het opgaan naar Israël om het te bezoeken of om er te gaan wonen. Het gaat dus om opgaan, omhoog gaan. Zo is de mondelinge wet een ‘opgaand’ offer. De Tora geeft ons een duidelijk overzicht van de regels van het ola. Maar bij veel instructies ontbreken de details. De details over het ola zijn mondeling doorgegeven tot ze op papier werden gezet in de Misjna en de Gemara. Hoe dan ook, de regels en voorschriften die we in de Tora vinden over het ola, zijn zeer concreet. Waarom is dat belangrijk? Omdat het ons een cruciaal concept laat zien met betrekking tot onze relatie met HaSjeem.

In de Talmoed bespreekt men regelmatig hoe offers en offergaven ongeldig kunnen worden. In Traktaat Pesachim kunnen we lezen over twee dingen die een korban Pesach ongeldig maken. Het eerste dat een korban Pesach ongeldig maakt is ‘pigoel’. Dit wil zeggen dat het hart en het denken van de kohen (priester) en diegene die offert, niet goed zijn. Het tweede dat een korban Pesach ongeldig maakt, heet ‘pasoel’. Dat betekent dat het offer niet op de juiste manier is gebracht. We moeten goed begrijpen dat, als een offer ongeldig is door één van deze redenen, het is alsof het offer nooit is gebracht. Als we ‘kal wachomer’ (licht en zwaar) toepassen dan kunnen we stellen: als dit zo is voor offers, hoeveel temeer voor mitswot?

Als we mitswot willen doen, moeten we opletten dat we de mitswot niet ongeldig maken door pigoel of pasoel. Ons hart en ons denken moet oprecht zijn en we moeten de mitswot correct uitvoeren. Het ‘vergeestelijken’ van mitswot is niet wat HaSjeem op het oog heeft. Denk aan wat we eigenlijk doen als we het beoefenen van mitswot gaan vergeestelijken. We zeggen dan dat we genoeg van HaSheem houden om een mitswa te doen, maar niet genoeg van Hem houden om er moeite voor te doen. Dan gebruiken we de Naam van G-d nonchalant. Concreet: we houden van HaSjeem zolang het niet te lastig is. Dat is niet het doen van een mitswa; het is zelfverering. We zeggen ermee dat ons comfort belangrijker is dan HaSjeem. Dit gaat helemaal in tegen Jesjoea’s onderwijs. Toen men aan Jesjoea vroeg wat het grootste gebod is, antwoordde Hij met de woorden van het Sjema: “U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” Dit betekent dat we het doen van HaSjeems mitswot niet ongeldig mogen maken. We mogen ze niet pigoel of pasoel maken. We moeten de mitswot doen met een goed hart, juiste gedachten en correcte daden.

GEEF JE OP VOOR ONZE NIEUWSBRIEF!

Ontvang onze wekelijkse studies en leer Tora!

Avatar foto

Rabbi Steven Bernstein

Steve was born on Lag B’Omer in Ann Arbor, MI but was raised in Gainesville, FL. The son of two University of Florida professors, he excelled in the sciences in school. In addition to his normal academic studies, he pursued his Jewish education studying with many Rabbis and professors of Judaic Studies from the University including visiting Rabbis such as Abraham Joshua Heschel and Shlomo Carlebach.