וְאַף גַּם־זֹאת בִּֽהְיוֹתָ֞ם בְּאֶ֣רֶץ אֹֽיְבֵיהֶ֗ם לֹֽא־מְאַסְתִּ֤ים וְלֹֽא־גְעַלְתִּים֙ לְכַלֹּתָ֔ם לְהָפֵ֥ר בְּרִיתִ֖י אִתָּ֑ם כִּ֛י אֲנִ֥י יְהֹוָ֖ה אֱלֹֽהֵיהֶֽם: וְזָֽכַרְתִּ֥י לָהֶ֖ם בְּרִ֣ית רִֽאשֹׁנִ֑ים אֲשֶׁ֣ר הוֹצֵֽאתִי־אֹתָם֩ מֵאֶ֨רֶץ מִצְרַ֜יִם לְעֵינֵ֣י הַגּוֹיִ֗ם לִֽהְי֥וֹת לָהֶ֛ם לֵֽאלֹהִ֖ים אֲנִ֥י יְהֹוָֽה: אֵ֠לֶּה הַֽחֻקִּ֣ים וְהַמִּשְׁפָּטִים֘ וְהַתּוֹרֹת֒ אֲשֶׁר֙ נָתַ֣ן יְהֹוָ֔ה בֵּינ֕וֹ וּבֵ֖ין בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֑ל בְּהַ֥ר סִינַ֖י בְּיַד־משֶֽׁה:
Maar bovendien: wanneer zij in het land van hun vijanden zijn, dan zal Ik hen niet verwerpen en niet van hen walgen door hen te vernietigen en Mijn verbond met hen te verbreken, want Ik ben de HEERE, hun God. Ik zal ter wille van hen denken aan het verbond met de voorouders, die Ik voor de ogen van de heidenvolken uit het land Egypte geleid heb om hun tot een God te zijn. Ik ben de HEERE. Dit zijn de verordeningen, de bepalingen en de wetten die de HEERE gegeven heeft, over de verhouding tussen Hem en de Israëlieten, op de berg Sinaï, door de hand van Mozes.
– Leviticus 26:44-46
Met het Toragedeelte van deze week beëindigen we het boek Leviticus. In dit gedeelte schetst HaSjem alle goede dingen die gaan gebeuren met Israël als het volk de Tora volgt. En we krijgen ook een overzicht van alles wat met de kinderen van Israël gaat gebeuren als zij de Tora niet volgen. Het ergste is ballingschap.
HaSjem zegt dat we uit ons land gehaald zullen worden. We zullen gedwongen worden om te midden van onze overheersers te wonen. En we zullen pijn en verdriet hebben omwille van onze ongehoorzaamheid. Toch eindigt HaSjem dit gedeelte met een belofte. Hij zal Israël, Zijn uitverkoren volk, niet verwerpen en niet van hen walgen. Hij zal ter wille van ons denken aan het verbond met onze voorouders. Kort gezegd: hij zal ons redden uit de ballingschap net zoals hij ons gered heeft uit het huis van Egypte, het huis van slavernij.
Deze belofte die HaSjem heeft gemaakt, heeft het Joodse volk door de eeuwen heen gesteund. In tijden van ondenkbare tragedie heeft de hoop, hatikva, ons overeind gehouden. Het Joodse volk bleef vasthouden aan de wetenschap dat we eens uit de galoet verlost zullen worden en terug zullen gaan naar het land dat aan Abraham, Izak en Jakob beloofd werd. Wij zullen geleid worden door Jesjoea, onze Messias.
Sjabbat sjalom.